Liesbeth van der Loop
Liesbeth van der Loop – Alt Mezzo
Na het afsluiten van haar klassieke gitaarstudie in ’89 besloot Liesbeth van der Loop zich toe te leggen op de zangkunst. In ’93 behaalde zij het diploma voor Klassieke Solozang. Aanvankelijk gaf zij de voorkeur aan het geven van liedrecitals. Dat deed zij zowel alleen, als met haar leraar Bernard Kruysen in Meester en Gezel-concerten.
In ‘98/’99 besloot zij alsnog verder te studeren aan De Nieuwe Opera Academie o.l.v. Alexander Oliver. Daar ontving zij in ’99 het diploma Uitvoerend Musicus. Masterclasses volgde zij bij Margreet Honig, Cristina Deutekom, Diane Forlano en Craig Rutenberg.
Thans studeert zij bij Barbara Pearson en wordt zij gecoacht door Peter Nilsson. Zij werkte met dirigenten als Kenneth Montgomery, Jac van Steen en Paul McCreesh.
Opera- en operetterollen die zij vertolkte waren La Zia Principessa in Suor Angelica van Puccini, Mevrouw Wikke in Keesje van Jan Slothouwer, Dido in Dido and Aeneas van Purcell, Prinz Orlofsky in Die Fledermaus van Strauss, Maman en L’Écureuil in L’Enfant et les Sortilèges van Ravel, Tweede Dame in Die Zauberflöte van Mozart, Maddalena in Rigoletto van Verdi en Veerle in de jeugdoperette ‘Een dans voor Lieveke’ van Koen Dejonghe.
In het oratorium zong zij o.m. de altpartijen in Le Roi David van Honegger, in het Requiem van Mozart, in het Stabat Mater van Pergolesi, in de Matthäus Passion, in het Weihnachts-oratorium en in de Hohe Messe van Bach, in de Messiah van Händel en in Monumentum/Gedanken zu Bach van Daan Manneke.
Op het concertpodium was zij te beluisteren in Pulcinella van Strawinsky, in Il Tramonto van Respighi, in de Wesendonk-Lieder van Wagner en in Nuits D’été van Berlioz.